www.adegem.net
GIS story

GIS STORY

US / English


Hoofdstuk II

Bronnen en methodes

© Ludo Fockedey, 2003 Deze webpagina bevat auteursrechtelijk beschermd materiaal. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

1. Bronnen

We hebben er voor gekozen de bronnen chronologisch-thematisch te rangschikken, m.a.w. eerst deze uit het Ancien Régime en daarna deze uit de Moderne Tijd. We kozen ervoor om de bronnen in hun organisch verband te bespreken, bijvoorbeeld het landboek samen met figuratieve kaart.

1.1. Ancien Régime

1.1.1. De landboeken en ommelopers

Omdat er in de 17e en 18e eeuwse bronnen geen éénduidig taalgebruik is waarmee het verschil tussen een landboek en ommeloper kunnen maken (als er al een is) verduidelijken we dit zelf voor deze studie. De term landboeken wordt gebruikt om die bronnen aan te duiden die tot doel hadden het landbouwareaal in een 'parochie' (ongeveer synoniem voor een gemeente) in kaart te brengen met vermelding van gebruiker en/of eigenaar, de grondbelasting, de aard van het 'artikel' (ongeveer synoniem voor perceel), enz…

De ommeloper verschilt niet veel van een landboek, het verschil is echter dat er geen belasting op de gronden in voorkomt. Tevens gaat het over een administratieve omschrijving, in dit geval een watering, die geen uitstaans heeft met de parochie.

1.1.1.1. Het landboek van Adegem (1640)

a. Bewaarplaats: Rijksarchief Gent.

b. Fonds: Fonds Adegem, nrs. 3 en 3bis.

c. Materiële beschrijving:
Het landboek is in zeer goede staat en bestaat uit twee volumes, beide met een harde, vernieuwde kaft. De boekdelen zijn gefolieerd op de recto zijde.
Het eerste volume heeft 318 gefolieerde bladzijden waarvan 1 tot 316 beschreven zijn en 317-318 blanco en bestaat uit 26 genummerde katernen, links onderaan.. Het tweede volume heeft 320 gefolieerde bladzijden waarvan 1 tot 320 beschreven zijn en 321 blanco - 611 gefolieerde bladzijden

d. Formaat: 24 x 37,4 cm

e. Auteur(s):
Het landboek werd gemaakt door twee landmeters, namelijk Jan de Zuttere, die de eerste negentien beginnen beschreef, en Jan vande Velde, die de beginnen 20 tot 31 voor zijn rekening nam. Dit vinden we zowel terug in de aanhef van het landboek van Adegem van 1765, als in het tweede deel folio 394 recto en folio 395 recto.

f. Inhoud:
Enkel de zaailanden werden opgemeten en beschreven. De bossen werden in een apart bosboek opgenomen, dat in de jaren 1648-1650 werd opgemaakt.

g. Datering:
Landmeter Jan de Zuttere beëindigde de werkzaamheden 23 oktober 1641en Jan vande Velde in 1641.

h. De opdrachtgever(s):
Voor het maken van het landboek werd een aanbesteding op 27 december 1639 uitgeschreven door de schepenen en notabelen van de parochie.

i. De oppervlaktematen:
Dit landboek is opgesteld in de oppervlaktematen van het Brugse Vrije, namelijk gemeten, lijnen en roeden.

j. Bespreking:

* Origineel of kopie?

De goede bewaringsomstandigheden voor een landboek van de 17e eeuw, in vergelijking met het landboek van Maldegem uit dezelfde periode, dat door dezelfde Jan de Zuttere werd gemaakt, doet het vermoeden rijzen dat het niet om een origineel gaat. Bij aanvang van elk artikel staat de naam van de eigenaar vermeld met een vrije ruimte om de nieuwe eigenaar in te vullen, wat in sommige gevallen ook zo is. Daarenboven blijkt een groot aantal verwijzingen naar pachters en/of eigenaars in de kantlijn uit hetzelfde handschrift te bestaan hoewel het dan over 1702, 1706,enz… ging. Onmogelijk wanneer men bedenkt dat het landboek in 1640 werd gemaakt. Dezelfde auteur zou dan wel heel lang moeten geleefd hebben.

Andere merkwaardigheden vielen op:

- In het tweede volume op blz. 348 recto, 19de begin, artikel 102 staat te lezen:
`Dese partije per nieuwe metynghe van adriaen pinckele van daten 4en octobre 1661 maer groot bevonden 3 gemeten 50 roeden`.
Deze nota is in hetzelfde handschrift en dezelfde inkt geschreven als de rest, wat betekent dat het landboek een kopie van ten vroegste 1661 zelf is.

Er zijn nog verschillende artikelen in dit begin die opnieuw werden gemeten ten jare 1661. Ter illustratie enkele voorbeelden:

Artikel

Oude meting Nieuwe meting
131 365 roeden 245 roeden
132 338 roeden 465 roeden
133 726 roeden 2 gemeten 185 ¼ roeden
134 712 roeden 2 gemeten 203 ½ roeden
135 384 roeden 423 roeden
137 555 roeden 3 gemeten 10 roeden

- Nog in hetzelfde volume staat op folio 350 recto, 19de begin, artikel 114 in de kantlijn te lezen: `Jan lievens 1727`

Dit is voor zover kan vastgesteld worden de uiterste datum waarin hetzelfde handschrift als waarin de artikelen geschreven staan voorkomt. Dit zou kunnen betekenen dat het om een 18e eeuwse kopie gaat van na 1727.

In het landboek staat bij een nieuwe meting vermeld dat de landmeter ondertekent, maar er terzelfdertijd geen handtekening in voorkomt. Hetzelfde vinden we terug bij Jan de Zuttere en Jan vande Velde die verklaren te ondertekenen maar waar er helemaal geen handtekening terug te vinden is.

We kunnen hieruit besluiten dat het landboek niet het origineel is maar dateert uit de periode tussen 1725 en 1730, omstreeks dezelfde periode waarin het landboek van Maldegem en de ommeloper van de Bekewatering werden gekopieerd. Het valt buiten deze studie na te gaan of dit gebeurde ter gelegenheid van de totale ontginning van Maldegem en Adegem.

k. Indeling:

Het landboek wordt ingedeeld in 31 beginnen (ook beloop of wijk genoemd) (bijlage 1), te vergelijken met de secties van het huidige kadaster. Onder elk begin staan een aantal artikelen, waarvan het aantal varieert.

Van elk begin worden de grenzen beschreven waardoor we een gebied ruimtelijk kunnen localiseren met de omringende straten. Soms worden er belangrijke boerderijen, molens, herbergen, enz… in vermeld. Daarnaast kunnen -belangrijke - toponiemen gelocaliseerd worden.

Voorbeeld van de beschrijving van een begin.

Iiiie begin

Dit naervolghende is den wijck ofte beloop daer/ den sandtacker in licht oost ende noort den heerwech/ suijt de straete gaende van den heerwech naer het/ sinte Barbele straetgen, west het gescheet iegens/ de prochie van maldeghem dat comt van het/ - voorseijde barbel straetgen noortwaert duer/- de sticken tot den voorseijden heerwech,

Elk artikel dat valt onder een begin wordt genummerd. De eigenaar en/of gebruiker wordt in de kantlijn bijgeschreven, met vermelding van de datum van overname. De ligging wordt ten opzichte van het vorige en de omringende artikelen beschreven. Op het einde van elk artikel wordt de werkelijke oppervlakte en de belasting die erop ligt met de resulterende belastbare oppervlakte vermeld. Het valt op dat de beschrijving vrij eenvoudig is, er kan niet uit worden afgeleid wat de geometrie van een perceel is.

Voorbeeld van de beschrijving van een artikel.

20.

Pieter de vuldere nu Je. de wede. D´heer jaecques van(de) walle/ heeft west daeraen een hende van/ een stuck landt daeraf dat het/ westhende licht op maldeghem,/ suijt de straete, noort de wed(uw)e/ Jan de mol, is groot ii C lxxiii roe(de)n/ val ¼ blijft gheldens
ii C v roe(de)n

kantlijn
cornelis de rijcke 1697
Bernaert de bruijcker 1727
via. Niclaeijs matthijs 1727
cornelis matthijs 1733
Lm Van lantschoot 1773
carel de vos 1780

l. Gebruikswaarde

De gebruikswaarde van dit landboek berust eigenlijk op de nauwkeurigheid van het landboek van 1765. Daarin wordt voor elk artikel verwezen naar het oud artikel dat overeenkomt met het artikel in het landboek van 1640.

1.1.1.2. De ommeloper van de Bekewatering (bijlage 4)

a. Bewaarplaats: Rijksarchief Brugge.

b. Fonds: Verzameling Jonckheere, nr. 1161.

c. Materiële beschrijving:

Het landboek verkeert in een zeer goede staat. De bladen zijn niet genummerd.

d. Formaat: -

e. Auteur(s): Landmeter Pauwels van Ramsbeke.

f. Inhoud:
In het landboek word het hele administratieve gebied van de watering beschreven.

g. Datering:
De ommeloper dateert uit het jaar 1681. Dit staat duidelijk vermeld op het einde van de aanhef van het landboek.

j. Bespreking:
De ommelooper van de Bekewatering is een kopie uit de 18e eeuw. De verwijzing naar het 18e eeuws landboek van Maldegem doet vermoeden dat het rond dezelfde tijd als het opstellen van dat landboek moet gekopieerd zijn.

k. Indeling:
Op de kaft staat het administratief gebied vermeld met de ligging. Op het eerste blad van de binnenzijde wordt dit nogmaals herhaald en gespecifieerd. Er wordt ons meegedeeld over welke versie het gaat en welke landmeter de ommelooper heeft samengesteld. Ten slotte wordt het jaartal van opmaak gegeven.

Het administratief gebied wordt per begin beschreven en onder elk begin worden een aantal artikelen beschreven. Dat aantal varieert per begin.

De grenzen van elk begin worden omschreven, zowel algemeen of specifiek. Algemeen wordt het begin gesitueerd ten opzichte van de kerk en eventueel een geografisch gekende plaats. Specifiek worden de grenzen ten opzichte van landschapselementen, zoals land- en waterwegen, ontgonnen of onontgonnen gebieden, enz..

Elk artikel is genummerd met vermelding van de eigenaar van dat moment. Eveneens worden de voorgangers (tot 3 soms 4 eigenaars ervoor) opgesomd en ook de nakomende eigenaars staan erboven geschreven met vermelding van het jaar. De situering gebeurt ten opzichte van de aangrenzende arikelen.

Op het einde van de beschrijving van elk begin wordt een totale oppervlakte opgegeven.

Voorbeeld van de beschrijving van een begin

Ie Begin

Eerst Beginnende / binnen de prochie van / adeghem verre zuyd vander / kercke bij den adegemschen / berg aende westzijde vanden / gendtweg, ende aende / noordzijde van`t ongemeten / land liggende buyten waete / van den zuyd oosthoeck in,

Voorbeeld van de beschrijving van een artikel

2.

Pr. deweert 1749, jacobus van quekelberge 1760

Jan de Muynck over vincent demuynck / kom.e van pr. de muynck over jan wittevolle aen`t / west.e naest de suydz.e daeraen een stick oost ende / west metter hofst.e ten zuyd oosthoecke daerop / staende daer hij woont, mette suydz.e ende westeynde / aen jaq.s de muynck ende vi.a … crulbosch / beede buyten waeteringe

I g xL R°

l. Gebruikswaarde:

De gebruikswaarde van de ommeloper hangt af van de betrouwbaarheid, die enkel kan nagegaan worden door te analyseren en de verschillende elementen kritisch te evalueren. We geven hiervan 2 voorbeelden, namelijk de oppervlakte en taal van het landboek.

* De oppervlakte

De ommeloper verschaft een aantal numerieke gegevens, meerbepaald over de oppervlakte. De totale oppervlakte van het landboek, dat op het einde wordt vermeld kan geverifieerd worden door de som van de oppervlakte van de verschillende beginnen te maken. De totale oppervlakte van een begin is dan weer de som van de oppervlakte van de artikelen.

De Bekewatering bevatte in 1681, het jaar van de opmaak van de ommeloper, 7 beginnen. Het totale oppervlak bedroeg 300 gemeten 94 roeden.

Per begin vinden we volgende oppervlakte:

Begin 1 : 40 gemeten 5 roeden
Begin 2 : 47 gemeten 90 roeden
Begin 3 : 49 gemeten 47 roeden
Begin 4 : 46 gemeten 249 roeden
Begin 5 : 3 gemeten 86 roeden
Begin 6 : 81 gemeten 281,5 roeden
Begin 7 : 31 gemeten 235,5 roeden

Wanneer we deze optellen komen we tot het geheel van 300 gemeten 94 roeden. Precies wat er op het einde van de ommeloper vermeld staat. Daarnaast stelden we vast dat de som van de oppervlakte van de arikelen weing of niet verschilde met de totale oppervlakte van een begin. Daaruit kunnen we besluiten dat de betrouwbaarheid van de ommeloper vrij groot is om oppervlaktes uit het oude matenstelsel met het metrieke stelsel te vergelijken.

Wanneer hieruit blijkt dat er geen fouten gemaakt zijn – als gevolg van een verkeerde meting of kopieerfout – dan kan de vergelijking met de metrieke oppervlaktegegevens van de oorspronkelijke aanwijzende tabel gemaakt worden.

* De taal

Het is vooral de taal die in de ommeloper gebruikt wordt die ons toelaat de ommeloper voor welbepaalde doeleinden te gebruiken. We geven hieronder enkele voorbeelden.

- Ten eerste het bepalen van de opeenvolgende eigenaars van een artikel. In de definitieve versie van de studie van De Kraker (nog niet uitgegeven tijdens ons onderzoek) over de Vlaamse en Zeeuwse ommelopers uit de 14e,15e en 16e eeuw staat op blz. 11 volgend voorbeeld:"Colaert Goschin over den abt van Ste. Pieters te Ghent ex westsijde daeran cum sudthende ande heerwech 12 gemeten 7 roeden". Volgens De Kraker is in dit voorbeeld Goschin de gebruiker en de St.-Pietersabdij te Gent de eigenaar van het perceel.

Centraal hierin staat de betekenis van de het voorzetsel over. Hieronder volgt onze interpretatie van het voorzetsel in de context van de ommeloper.

Over

Het voorzetsel stelt ons voor enkele problemen. Volgens De Kraker duidt het op een onderscheid tussen de pachter en de eigenaar. In de context van de ommeloper kennen we er de betekenis aan toe als aanduiding van overname. De betekenis die in deze context het best kan worden gegeven is deze waarbij uit de betekenis van over als gelijkstelling deze van plaatsvervanging zich heeft ontwikkeld (Verwijs en Verdam, 1903, dl.V, kol. 2087-2087).

  • Vi.a Jan van nevele over niclays Matthys….(Folio 1 recto, artikel 1) kunnen we dan lezen als : de weduwe van Jan van nevele in plaats van Niclays Matthys.

Een ander, we noemen het een intern criterium omdat het in het landboek af te leiden valt, om de betekenis van over vast te stellen is de plaats in de zin. Volgende voorbeelden halen we hiervoor aan:

  1. vi.a Jan van nevele over niclays Matthys daer te vº matthijs veltganck wijlent pr. fs. zeger vander brest, ende dhoors geeraert vermeersch…. (folio 1 recto, 1e begin, art.1)
  2. Jan de Muynck over vincent demuynck kom.e van pr. de muynck over jan wittevolle…. (folio 1 verso, 1e begin, art.2)

De positie van over is deze tussen twee persoonsnamen in.
Nemen we aan dat over in het eerste voorbeeld als hierarchie-aanduidend wordt gebruikt, met name om het onderscheid tussen pachter en eigenaar te maken, dan zou dit betekenen dat het ook in het tweede voorbeeld in beide gevallen als hiërarchie-aanduidend wordt gebruikt. Toch zien we dat er bij de aanhef van ieder artikel een chronologische opsomming van gebruikers voorkomt waardoor over in het tweede voorbeeld de tweede maal een chronologie-aanduidendende betekenis zou hebben. Het lijkt dan ook heel tegenstrijdig dat, zelfs zonder gestandardiseerde taalregels, over verschillende betekenissen binnen eenzelfde context, de ommeloper, zou toegemeten krijgen.

De proef op de som zou er moeten komen door na te gaan of op een andere manier kan uitgemaakt worden in welke betekenis over hier wordt gebruikt. Dit is mogelijk door het nagaan van de eigendomsopvolging van een bepaald artikel aan de hand van andere bronnen (sterfhuisbeschrijvingen, verkopen, enz…).
In een opsomming valt het op dat over niet herhaald wordt maar gevolgd wordt door daer te vooren, komende van en wijlent. Het is duidelijk dat er een chronologisch verband ontstaat bij de opsomming van de personen.

Wijlent

We vonden deze betekenisen:

  1. eertijds, vroeger, voorheen, eens, indertijd, weleer. (Verwijs en Verdam, 1903, dl. IX, kol. 2552-2553).
  2. wijlen, eertijds, overleden geplaatst voor de als appositie gebruikte naam van een persoon(Verwijs en Verdam, 1903, dl. IX, kol. 2553).

In de ommeloper zijn de voorbeelden daarvan legio.

- Een tweede voorbeeld is de orientatie van een artikel, belangrijk voor de landschapsreconstructie wanneer er geen figuratieve kaart beschikbaar is.

De orientatie van een artikel wordt gegeven door middel van de windrichting. Bijvoorbeeld de uitdrukkingen een stick oost ende west, en een stick noord ende zuyd geven de oriëntatie weer van een artikel respectievelijk oost-west en noord-zuid gericht. Tegelijk kunnen we er de geometrie uit afleiden.

- De betekenis van artikel, stuck of stick en partij in de ommeloper is belangrijk omdat er een verband moet kunnen gevonden worden met perceel, gebruikt in het moderne kadaster. Op die manier kan een ommeloper ruimtelijk gereconstrueerd worden. De betekenis van stuk en partij vinden we heel goed beschreven in Devos, 1991, blz. 288-364.

Met enige veralgemening stelden we vast dat een artikel ofwel gelijk staat met een stuk of kan verdeeld zijn in meerdere stukken. Die stukken worden op kadastrale plannen als aparte percelen aangeduid. Dit benadert sterk de betekenis die Devos eraan geeft (1991, blz. 292):"Referentieel bestaat hier geen enkele twijfel dat stuk zelfstandige, want met een levende heining omsloten perceel aanduidt". Of (1991, blz. 293): "het betreft entiteiten bouwland, omringd met levend houtgewas, die als eenheden van bewerking worden beschouwd (er is sprake van een aantal voren per stuk."

Dit betekent, weer met enige veralgemening, dat de kadastrale plannen ongewild de bewerkbare eenheden bouwland die in de 18e eeuw bestonden weergeeft, althans voor die stukken die een levende omheining hadden.

We stellen hetzelfde vast op de figuratieve kaart van Adegem, 1765. Sommige artikels zijn duidelijk onderverdeeld in afzonderlijke stukken, gescheiden door een levende omheining of een gracht of door beide, die vanaf het verschijnen van de kadastrale plannen als afzonderlijke percelen aangeduid staan.

1.1.1.3. Het landboek van Maldegem (18e eeuw)

We besteden minder aandacht aan dit landboek hoewel het een prachtig document is waarmee met grote kans op slagen een 18e eeuwse perceelstoestand zou kunnen gemaakt worden voor Maldegem. We gebruikten het voor het verifiëren van onduidelijkheden in de ommeloper van de Bekewatering, vermits er onder elk artikel van het ene document een verwijzing staat naar het andere en omgekeerd. We stellen vast dat zowel in Adegem als Maldegem rond het eerste kwart van de 18e eeuw de 17e eeuwse landboeken in onbruik raken. Daarnaast werd in dezelfde periode de ommeloper van de Bekewatering gekopieerd. Dit doet het vermoeden rijzen dat rond het eerste kwart van de 18e eeuw de parochies Adegem en Maldegem bijna volledig werden ontgonnen.

a. Bewaarplaats: Rijksarchief Brugge.

b. Fonds: Verzameling Mestdagh, nrs. 907 - 914

c. Materiële beschrijving:
Het landboek verkeert in een uitstekende staat. De beschrijving volgt hieronder per inventarisnummer.

907. 1e kohier, 1-15e begin, aanvullingen tot 1791

  1. Kaft: Perkament
  2. Formaat: Hgt 32,2cm. Bdte 20,7cm
  3. Aantal folios: 1 t/m 71
  4. Aantal katernen per cohier: 6
  5. Figuratieve kaart: het 8e begin der Melynck waeterynghe van januari 1723

908. 2e kohier, 16-41e begin

  1. Kaft: Perkament
  2. Formaat: Hgt 32,2cm. Bdte 20,7cm
  3. Aantal folios: 72 t/m 155
  4. Aantal katernen per cohier: 7
  5. Figuratieve kaart: geen

909. 3e kohier, 42-59e begin en bijlagen

  1. Kaft: Perkament
  2. Formaat: Hgt 32,2cm. Bdte 20,7cm
  3. Aantal folios: 156 t/m 238
  4. Aantal katernen per cohier: 7
  5. Figuratieve kaart: geen

910. 4e kohier, 60-78e begin

  1. Kaft: Perkament
  2. Formaat: Hgt 32,2cm. Bdte 20,7cm
  3. Aantal folios: 239 t/m 317
  4. Aantal katernen per cohier: 7
  5. Figuratieve kaart: geen

911. 5e kohier, 79-103e begin

  1. Kaft: Perkament
  2. Formaat: Hgt 32,2cm. Bdte 20,7cm
  3. Aantal folios: 318 t/m 398
  4. Aantal katernen per cohier: 7
  5. Figuratieve kaart: geen

912. 6e kohier, 104-127e begin

  1. Kaft: Perkament
  2. Formaat: Hgt 32,2cm. Bdte 20,7cm
  3. Aantal folios: 399 t/m 482
  4. Aantal katernen per cohier: 7
  5. Figuratieve kaart: geen

913. 7e kohier, 128-144e begin

  1. Kaft: Perkament
  2. Formaat: Hgt 32,2cm. Bdte 20,7cm
  3. Aantal folios: 483 t/m 539
  4. Aantal katernen per cohier: 5
  5. Figuratieve kaart: van het 31e begin

914. 8e kohier, 145-163e begin en laatste kohier

  1. Kaft: Perkament
  2. Formaat: Hgt 32,2cm. Bdte 20,7cm
  3. Aantal folios: 540 t/m 596
  4. Aantal katernen per cohier: 5
  5. Figuratieve kaart: geen

d. Formaat:-

e. Auteur(s):
Landmeter Jan D'Herbe

f. Inhoud:
In het landboek wordt de volledige parochie Maldegem beschreven

g. Datering:
De datering is niet zeker, vermoedelijk eerste of tweede kwart 18e eeuw

h. Opdrachtgevers:
De opdrachtgevers waren de baljuw, burgemeester en schepenen van het ambacht Maldegem. Vermoedelijk op vraag van de grote bezitters en grote eigenaars en/of pachters.

i. Oppervlaktematen:
Alles wordt uitgedrukt in gemeten, lijnen en roeden, de landmaten van het Brugse Vrije.

j. bespreking:
Volgens de beschrijving in de inventaris gaat het hier om een kopie uit 1786-1787 door P. Gilliodts.

1.1.1.4. Het landboek van Adegem (1765)

Het landboek van Adegem bestaat uit een kladversie zonder kaarten, een afgewerkte versie met kaarten en een figuratieve kaart. Al deze documenten worden op verschillende plaatsen bewaard. De documenten bevatten gemeenschappelijke gegevens die we samen plaatsen. Specifieke kenmerken plaatsen we apart. De basisinformatie hebben we gehaald uit de aanhef van het landboek (bijlage 3.1).

1.1.1.4.1 Gemeenschappelijke gegevens

a. Auteur(s):
Het landboek werd samengesteld door twee beëdigde landmeters van het Brugse Vrije, namelijk Josephus Fransiscus Lammeire en Josephus Leopoldus Heems.

b. Datering:
Het landboek werd gemaakt rond 1765.

c. Opdrachtgevers:
Het landboek van Adegem werd gemaakt in opdracht van de Burgemeester en Schepenen van het Ambacht van Maldegem. Dat Ambacht was één van de weinige appendantse heerlijkheden die onder het Brugse Vrije resorteerden. Dit werd op een bijeenkomst van dit college beslist op 4 juni 1765. Het betrof een hermeting die op vraag van Lucas Laete, Jacob van Quekelberge en ten dele op vraag van Paulus Geirenaert, Fransiscus de Neve, Jacob Danckaert en Jan de Clerck.

De eigenlijke reden voor de hermeting wordt niet vermeld maar zeker is dat er opnieuw nood was aan een actualisering van het grondbezit in de parochie. We kunnen dit afleiden uit het feit dat de opdracht van de landmeters erin bestond de nieuwe eigenaars en de gebruikers (pachters) te registreren. Daarvoor werden de bestaande, verouderde landboeken uit 1640-1641 gebruikt, die enkele de zaailanden behelsden. Deze werden in combinatie met bosboeken uit de periode 1648-50 opgesteld.

d. Oppervlaktematen:
De gebruikte oppervlaktematen vermeld in het landboek komen overeen met deze welke in het Brugse Vrije in gebruik waren namelijk gemeten, lijnen en roeden. Daarbij is het belangrijk vast te stellen dat de oude oppervlakten voor ieder artikel werden behouden, bij verordening van de Burgemeester en Schepenen op 25 juni 1766. De nieuw opmeting staat in de marge bijgeschreven.

1.1.1.4.2. De kladversie

a. Bewaarplaats: Rijksarchief Brugge.

b. Fonds: Verzameling Mestdagh, nrs. 779-787.

c. Materiële beschrijving:
De beschrijving gebeurt per inventarisnummer.

779. 1-3e begin
De aanduiding in de inventaris 1-3e begin is verkeerd.
Deze bundel bestaat uit 8 katernen, genummerd van 1 tot 8.
1e begin: 1 katern, gefolieerd.
2e begin: 8 katernen, niet gefolieerd.

780. 3-6e begin
Deze bundel bestaat uit 9 katernen, genummerd van 9 tot 17.
3e begin: 4 katernen, niet gefolieerd.
4e begin: 1 katern, niet gefolieerd.
5e begin: 1 katern, niet gefolieerd.
6e begin: 3 katernen, niet gefolieerd.

781. 7-12e begin
Deze bundel bestaat uit 6 katernen, apart genummerd van 1 tot 6 én doorlopend van 18 tot 23.
7e begin: deel van 18.
8e begin: deel van katernen 18 en 19.
9e begin: deel van katern 19 en 20.
10e begin: deel van katern 20, geheel 21 en een deel van 22.
11e begin: deel van katern 22.
12e begin: deel van katern 22 geheel 23.
13e begin ontbreekt

782. 14e begin
14e begin: 4 katernen (24-27), gefolieerd, de eerste 40 artikelen ontbreken.

783. 15-18e begin
Deze bundel beslaat 5 katernen genummerd van 28 tot 32, niet gefolieerd.
15e begin: deel van katern 28, niet gefolieerd.
16e begin: deel van katern 28, geheel 29 en 30, niet gefolieerd op het einde staat geschreven `½ van desen ommelooper`
17e begin: 1 katern (31), niet gefolieerd, in potlood staat boven de beschrijving van het 17e begin `2 deel`.
18e begin: 1 katern (32), niet gefolieerd.

784. 19e begin
Deze bundel beslaat 6 katernen, waarvan 5 genummerd , van 33 tot 37, niet gefolieerd.
19e begin: 6 katernen

785. 20-22e begin
Deze bundel bevat 6 katernen, van 38 tot 43, niet gefolieerd.
20e begin: geheel katern 38, 39, 40 en deel van 41.
21e begin: deel van katern 41 en een deel van 42.
22e begin: een deel van katern 42 en geheel katern 43.

786. 23-27e begin
Deze bundel bevat 7 katernen genummerd van 44 tot 50, niet gefolieerd.
De katernen 46 tot 49 zijn apart genummerd van resp. 13 tot 16.
23e begin: deel van katern 44.
24e begin: deel van katern 44 en geheel 45
25e begin: 3 katernen (46-48) en een folio van katern 49.
26e begin: deel van katern 49.
27e begin: deel van katern 49 en geheel 50

787. 28-31e begin
Deze bundel bestaat uit 11 katernen 51, 52(19), 53(20), 54(21), 55(22), 56(23), 57(24), 58(25), 59(26), 60. Het laatste katern is niet genummerd. Niets gefolieerd.
28e begin: deel van katern 51.
29e begin: deel van katern 51.
30e begin: 2 katernen (52-55) en een deel van 56
31e begin: deel van katern 56 en de resterende katernen.

d. Formaat: 19 x 31,4

1.1.1.4.3. De afgewerkte versie

  1. Bewaarplaats: Gemeentelijk Archief Maldegem
  2. Fonds: -
  3. Literatuur: Van de Vel, 1989, 100 blzn.
  4. Materiële beschrijving:

* Eerste Deel

De afgewerkte versie van het landboek, waarvan slechts één deel is bewaard met de eerste 18 beginnen, verkeert in een goede staat. Het landboek bestaat uit samengebonden katernen. Om het boek niet te beschadigen werden ze niet geteld. De bladen zijn op de versozijde gefolieerd (1 tot 375) waarvan 373 beschreven. De kaft bestaat uit dik karton met perkament bekleed. Zowel op de rugzijde als op de voorzijde staat in gouddruk geschreven:

PROCHIE BOUCK

ADEGHEM

MET 18. BEGIN

- De kaarten

  • De kaarten zijn van een uitstekende kwaliteit. Bij aanvang van elk begin is een kaart bijgevoegd. Dit betekent dat er enkel voor de eerste achttien beginnen aparte kaarten bestaan. Ze zijn getekend op papier en hebben dezelfde afmeting als een folio uit het landboek, namelijk ca. 28 x 42 cm. Voor de grotere beginnen zijn de folio's geplooid. De gebruikte schaal schommelt tussen 1/4000 en 1/5000. Er werden tenminste 6 kleuren gebruikt. De weergegeven elementen zijn abstract voorgesteld, behalve de vegetatie: bomen, struiken, hagen en gras staan natuurgetrouw getekend.

De kaartinhoud is als volgt:

  • titel: het betreffende begin
  • windroos
  • auteur: zowel Lammeire als Heems
  • perceelsgrenzen en -nummer
  • plaatsnamen en perceelstoponiemen
  • wegennet
  • waterplassen, wallen en het kanaal van de Lieve, maar geen grachten noch beken
  • bewoning : enkel de plattegrond van de gebouwen
  • akkerland : gearceerd in verschillende kleuren, mogelijk volgens de ploegrichting
  • weiland
  • bos
  • afsluitingen
  • parochiegrenzen

* Tweede deel

Rond de kwestie van het verdwijnen van het tweede deel van het landboek van Adegem wordt een tipje van de sluier opgelicht door de brieven die bij het eerste deel bewaard zijn en die handelen over de verdwijning van het tweede.

Het 2de deel werd door landmeter Colle overgebracht naar het kadaster in Gent waar het altijd kon worden opgevraagd. In de toenmalige inventaris waren deze boeken vermeld. (brief Rijksarchivaris 28/9/1948). Het is in het verzoek van de conservator Jos Denys van het Rijksarchief van Gent aan de burgemeester en schepenen van Adegem (brief 5/7/1948) om er de kerkregisters te deponeren, dat de kwestie van het verdwenen landboek vermeld wordt. Men had toen de directeur van het Kadaster te Gent verzocht om dit stuk op te zoeken. Op 30 juli 1948, opnieuw gericht aan het schepencollege, had de Directeur van het kadaster nog niet geantwoord.

In een laatste brief van de conservator Denys aan de burgemeester (22/11/1948) laat hij hem weten dat een onderzoek binnen de dienst in het kadaster vruchteloos bleef. Landmeter August Colle was reeds in 1934 overleden, zijn overlevende echtgenote woonde sinds 1937 in Brussel.

Drie brieven van conservator Denys
2 aan Burgemeester en schepenen, 5 juli en 30 juli 1948.
1 aan de burgemeester zelf, 22.11.1948
1 onvolledige brief van de rijksarchivaris gericht aan ?, waarschijnlijk aan de Directeur van het kadaster, 28_9_1948 (in potlood vermeld).

e. Indeling:

De parochie werd ingedeeld in beginnen of belopen (bijlage 2). Elk begin kan gelocaliseerd worden omdat de grenzen ervan worden beschreven. In dit geval zijn het de straten, de parochiegrenzen, of in het geval van een open ruimte bepaalde objecten, zoals een hoeve of een grenspaal. Daarnaast wordt door de landmeter aangegeven waar de nummering begint.

In bepaalde gevallen worden toponiemen, personen of gebouwen (molens, herbergen, hoeves) vermeld.

Voorbeeld van de beschrijving van het 4e begin (volledig in bijlage 3.2):

Dit Beghint ten noorth(ende) d(aer)an over de Cromme weeghstraete/ met de oosts(ijde) en(de) noorth(ende) Smalst aen(de) /heerwegh en(de) met de Wests(ijde) aen t´gescheet/ deser prochie en(de) de gonnen van maldegem/ van(den) Zuytoosthouck in.

Voorbeeld van de beschrijving 2e artikel uit het 4e Begin:

2
Zlt
prop(rietaris)

P(iete)r van Lantschoot an(de) noorth(ende) d(aer)an en(de)/ an(de) wests(ijde) ? ?, met het noortoosth(ende)/ veurg(emeens) an(de) heerwegh en(de) met de wests(ijde) aen/ Joan(nes) Peersch arl 6 groot iii C xcvi R 1/5 vallens blijft
iii C xvii R
per ouden arl 3
per mate 506 R

In de kantlijn: artikel 2. Het wordt gebruikt als zaailand ( afgekort Zlt). Daaronder wordt vermeld dat de persoon zelf eigenaar (proprietaris, afgekort prop.) is.

In de centrale tekst staat de naam van de eigenaar (Pieter van Lantschoot), gevolgd door de ligging ten opzichte van het voorgaande artikel (artikel 1) 'Ande noortsijde daeran'. Verder wordt het artikel gepositioneerd tegenover de omringende artikels of andere landschapselementen, zoals in dit geval de 'heerwegh'. Daarop volgt dan de grootte van het perceel (396 roeden) met het niet belastbaar deel, in breukvorm (1/5) dat er wordt afgetrokken.

Het overblijvende deel (317 roeden), de belastbare oppervlakte, wordt rechtsonderaan, apart geschreven. Enkel bij vollanden stemt de belastbare oppervlakte overeen met de werkelijke oppervlakte.
Tenslotte is er een verwijzing naar het overeenkomstig oud artikelnummer in het voorgaande landboek.
Meestal staat het resultaat van de nieuwe meting erbij ( per mate 506 roeden).
Vreemd genoeg wordt deze niet gebruikt om de belastbare oppervlakte te berekenen.

Volgende opsomming betreft de beschrijving van een doorsnee artikel. Elk artikel bestaat uit een tekst in de kantlijn, een centraal, doorlopende tekst en bijkomende, afzonderlijke vermeldingen. Volgende informatie is terug te vinden:

  • in de kantlijn: artikelnummer, bodemgebruik, gebruiker en soms een toponiem;
  • in de centrale tekst: de eigenaar, nogmaals het bodemgebruik en de beschrijving van het perceel, de ligging ten opzichte van het vorige en volgende artikels, de werkelijke oppervlakte en de niet-belastbare oppervlakte, meestal in breukvorm. De uitzondering vormen de vollanden die over de volledige oppervlakte worden belast.

    Onder de centrale tekst staan als afzonderlijke gegevens:

  • rechts onderaan: de belastbare oppervlakte
  • links onderaan: de verwijzing naar het oude artikelnummer van het landboek van 1640 en de nieuw gemeten oppervlakte

    Het is aan de hand van de informatie uit de artikelen dat een tabel in GIS versie werd gemaakt (bijlage 5).

1.1.1.4.4. De figuratieve kaart

a. Bewaarplaats: OCMW-Archief Brugge.

b. Materiële beschrijving:

De figuratieve kaart van adegem verkeert in een uitstekende staat.

Ze bestaat uit vier kwartbladen die op linnen bevestigd zijn.

De gebruikte schaal is ca. 1/6420. Er werden tenminste 6 kleuren gebruikt. De weergegeven elementen zijn abstract voorgesteld, behalve de vegetatie: bomen, struiken, hagen en gras staan natuurgetrouw getekend.

De kaartinhoud is als volgt:

  • titel: het betreffende begin
  • windroos
  • perceelsgrenzen en -nummer
  • plaatsnamen en perceelstoponiemen
  • wegennet
  • waterplassen, wallen en het kanaal van de Lieve, maar geen grachten noch beken
  • bewoning : enkel de plattegrond van de gebouwen
  • akkerland : gearceerd in verschillende kleuren, mogelijk volgens de ploegrichting
  • weiland
  • bos
  • afsluitingen
  • parochiegrenzen

c. Auteur:
Landmeter J.L. Heems. Op de kaart staat geschreven 'Heems fecit'.

1.1.2. Omzetting van oude maten naar het metriek stelsel

Vóór de invoering van het metriek stelsel, geïntroduceerd in de Nederlanden tijdens de Franse bezetting, was er geen eenheidsstelsel. De maat van het Brugse Vrije werd, met uitzondering van de Keure van Eeklo in het volledige rechtsgebied toegepast. Daarom worden enkel de maten die in het Brugse Vrije werden gebruikt verder besproken.

We weerhouden enkel de lengte- en oppervlaktematen (Vandewalle P., 1984, blz. 50).

A. Lengtematen
1. de taille: 0,04375 m
2. de elle: 0.7 m (onderverdeeld in 16 taillen). De elle en de taille vormden de Ellemaat
3. de lijn (11 punten)
4. de duim (11 lijnen of strepen)
5. de voet (11 duimen): 0,2743 m. De voet en de duim vormden de Voetmaat
6. de roede (14 voeten): 3,84 m

B. Oppervlaktematen
de vierkante roede (196 vierkante voeten): 14,7456 m2 of 0,0014756 ha
de linie (100 roeden): 1474,56 m2
het gemet : 300 roeden of 3 linies

Voor deze studie zijn vooral de oppervlaktematen van belang, namelijk de roede, linie (lijn) en gemet. In de landboeken worden de drie gebruikt, maar de roede wordt als basiseenheid gebruikt om gemakkelijk naar het metriek stelsel om te zetten.

1.2. Moderne Tijd

Over de bronnen uit de moderne tijd zijn we goed ingelicht. We lichten ze niet zo uitgebreid toe als deze uit het Ancien Régime. We verwijzen naar de bestaande literatuur waar mogelijk.

1.2.1. De kadastrale bronnen

We kunnen de kadastrale bronnen indelen in twee categorieën: de primitieve kadastrale bronnen (vóór 1835) en de oorspronkelijke of primitieve documenten (nà 1835) die het uiteindelijke resultaat waren van de jarenlange voorbereidende opmetingen en schattingen. We maken in de opsomming van de kadastrale documenten geen onderscheid tussen beide.

1.2.1.1. Het 'Procès-Verbal de Délimitation' van Adegem (proces verbaal van grensbepaling)

a. Bewaarplaats: Archief van het Kadaster.

b. Literatuur:
Hannes, 1967, blz. 81-90; Hannes, 1971, blz. 193-201.
Verhulst, 1954, blz. 303-310.
Vlam, 1951, blz. 326-335.

c. bespreking:
Het proces verbaal van grensbepaling bestaat uit 12 documenten:
1. Procès-Verbal de Délimitation du territoire de la Commune d´Adegem. 3 blzn.+ 5 schetsen.
2. Indicatif de la longueur des lignes, de l´ouverture des Angles et des Directions qui déterminent la véritable circonscription de la commune d´Adegem pour faire suite au Procès-Verbal de Délimitation. 1 blad.
3. Procès-Verbal de la division du territoire de la Commune d´Adegem en Sections. 2 blzn.
4. Tableau (N°I) comparatif des Mesures anciennes et nouvelles (d´apres tarbé).1 blz.
5. Tarif (N°3) du prix des denreés Marché d´Eecloo. 2 blzn.
6. Tableau de classification des Propriétés Foncières. 24 (genummerde) blzn.
7. Tarif provisoire du Produit net des différentes natures de Propriétés non bâties, distribueés par classes d´après les évaluations et toutes déductions faites. 1 blz.
8. Application du Tarif provisoire aux propriétés comprises dans les baux (expertise n° 8). 1 blz.
9. Tarif définitif du Produit net des différentes natures de Propriétés non bâties, distribueés par classes d´après les évaluations et toutes déductions faites. 1 blz.
10. Procès-Verbal d´expertise de revenu imposable de al commune d´Adegem. 1 blz.
11. Récapitulation de la contenance et des Revenus imposables de la commune d´Adegem comprise au budget de l´exercise 1816. 3 blzn.
12. Tableau comparatif de la contenance et des Evaluations de l´ancienne et de la nouvelle Matrice de Rôle de la commune d´Adegem

d. Datering:
Het dossier kan enkel gedateerd worden door na te gaan wanneer de werkzaamheden rond de afzonderlijke documenten werden afgesloten. Het eerste document dateert van 1813 en het laatste van 1816. Dit laat ons toe een datering van 1813 tot 1816 voorop te stellen.

1.2.1.2. De "basisdocumenten"

Over de "basisdocumenten" van het kadaster is er genoeg te vinden in literatuur. We sommen de documenten op die gebruikt werden in ons onderzoek en wijden uit daar waar nodig.

  1. Bewaarplaats: Archief van het Kadaster
  2. Literatuur: Zoete, 1979, 264 blzn.

1.2.1.2.1. De oorspronkelijke (primitieve) perceelsplannen

a. Materiële toestand:
De plannen verkeren nog in een goede staat. Ze hebben een patina gekregen en goedbedoelde maar amateuristische restauratie geven ze een onverzorgd uitzicht. Daarbij komt nog dat de plannen vol met aantekeningen staan. Vooral het veramelplan is daar een mooi voorbeeld van. Op het plan zien we dat met de pogingen om de zwarte patina te verwijderen ook de tekst is weggeveegd. Men heeft de informatie er dan maar proberen bijschrijven. Het is voor ons onbegrijpelijk dat deze plannen, die toch de basis vormen van ons kadaster en ruimer bekeken een deel van het cultuurpatrimonium zijn, op onherroepelijke wijze dreigen verloren te gaan.

b. Beschrijving:
De primitieve plannen zijn niet allemaal bewaard. Van de oorspronkelijk negentien plannen zijn er nog achttien bewaard. Het eerste blad van Sectie A is verloren gegaan.

Gemeente Sectie Wijk blad Percvan perctot
Adegem A Moerwege 3 621 965
Adegem A Moerwege 2 295 620
Adegem B Malecote 1 1 332
Adegem B Malecote 2 332 830
Adegem C Terheyden 1e 1e deel 1 tot 48 405 tot 613
Adegem C Ravescho 1e 2e deel 49 404
Adegem C Terheyden 2 614 1075
Adegem D Veldekens 1 1 560
Adegem D Veldekens 2 561 710
Adegem E Murkel 1 1 314
Adegem E Murkel 2 315 753
Adegem F Krayeloo 1 1 287
Adegem F Krayeloo 2 288 541
Adegem G Marsboone 1 1 419
Adegem G Marsboone 2 420 762
Adegem H Kerkewyck 1 1 694
Adegem H Kerkewyck 2 695 1142
Adegem VZ 1e Afdeling

De plannen

Volgende gegevens komen op de plannen voor:

  • het nummer van het blad met eventueel het deel
  • de perceelsnummers die op het blad voorkomen
  • de schaal (allemaal 1:2500)
  • de sectie
  • de wijknaam
  • toponiemen
  • waterwegen
  • wegen
  • percelen met individueel perceelsnummer
  • gebouwen (rood ingekleurd)
  • de gemeentegrens (geel omlijnd)
  • de sectiegrens (blauw omlijnd)

1.2.1.2.2. De oorspronkelijke aanwijzende tabel of 'model 208'

Alhoewel voor de documenten van het kadaster de chronologische breuk op 1835 wordt gelegd vermelden we dat de tabel voor de gemeente Adegem door de Gouverneur van Oost-Vlaanderen werd goedgekeurd op 20 juni 1834. We verwijzen in onze studie telkens naar het jaar 1835 zoals in de gespecialiseerde literatuur wordt vermeld. Op basis van de oorspronkelijke primitieve plannen en de gegevens uit de oorspronkelijke aanwijzende tabel kunnen gemakkelijk kaarten gemaakt worden.

Het is deze tabel die we weerhouden hebben om de gegevens in een GIS tabel te verwerken (bijlage 6).

1.2.1.2.3. De bijgevoegde (supplementaire) aanwijzende tabel of 'model 209'

1.2.1.2.4. De opmetingsschetsen 'model 207'

1.2.1.2.5. Staat der mutaties 'model 223'

1.2.1.3. Popp- Plannen

a. Bewaarplaats: Koninklijke Bibliotheek Brussel (Albertina).

b. literatuur: Hannes, 1968, blz. 137-146.

c. Datering:

Zowel de Popp-plannen van Adegem als Maldegem werden rond 1861 gemaakt. We hebben dit in het Archief van het Kadaster kunnen onderzoeken.

Gemeente Aantal kaartbladen Schaal
Adegem 2 1:5.000
Maldegem 5 1:5.000 en 1:2.500

1.2.2. Analoge kartografische bronnen

1.2.2.1. 'Atlas des cours non-flotables et non-navigables'

a. Bewaarplaats: Provincie 3de directie dienst 32 lokaal 758

b. Inhoud:

Adegem

  1. verzamelplan, schaal 1/20.000
  2. 7 detailplans, schaal 1/2500
  3. een beschrijvende tafel

Maldegem

  1. verzamelplan, schaal 1/20.000 met tabel van de verschillende waterlopen
  2. 36 detailplans, schaal 1/2500
  3. beschrijvende tafel

1.2.2.2. Atlas des chemins vicinaux

a. Bewaarplaats: Provincie 3de directie, dienst 32, lokaal 736

b. Inhoud:

  1. verzamelplan, schaal 1:20.000
  2. detailplannen, schaal 1:2.500

c. Datering: ca. 1844

1.2.2.3. Ferrariskaarten

Kabinetskaart der Oostenrijkse Nederlanden, 1771-1777, Graaf J. De Ferraris (Uitgave Gemeentekrediet)

DAMME 24 (C3) (4) CAPRYCKE 33 (N3) (3)
OEDELEM (25) (D3) (2) EECLOO (34) (P3) (3)* =1
OEDELEM (25) (D3) (4) EECLOO (34) (P3) (1)* =3

1.2.2.4 Topografische kaarten

'Ph. Vandermaelen', Eecloo 14, schaal 1/20.000, ca. 1845
'Ph. Vandermaelen', Maldegem 10, schaal 1/20.000, ca. 1845
Dépôt de la Guerre, Maldegem 13/3, 1874, schaal 1/20.000
Institut Cartographique militaire, Maldegem 13/3, 1898, schaal 1/20.000
Institut Cartographique militaire, Maldegem 13/3, 1934, schaal 1/20.000

1.2.3. Digitale kartografische bronnen

Alle digitale bronnen werden ons ter beschikking gesteld door Prof. Jean Bourgeois. Praktische inlichtingen konden we krijgen van Marc Meganck. Met bijzondere dank.

1.2.3.1. Topografische kaarten

Topografische kaart, N.G.I., Maldegem 13/3, schaal 1/10.000, zwart/wit, 1978-93
Topografische kaart, N.G.I., Maldegem 13/4, schaal 1/10.000, zwart/wit, 1978-93
Topografische kaart, N.G.I., Maldegem 13/7, schaal 1/10.000, zwart/wit, 1978-93
Topografische kaart, N.G.I., Maldegem 13/8, schaal 1/10.000, zwart/wit, 1978-93

1.2.3.2. De Belgische bodemkaart

Voor een algemeen overzicht over het ontstaan van de Belgische bodemkaart verwijzen we naar (Amerijckx, 1965). Enkel publicaties, kaarten en bijhorende teksten, die voor de studie werden gebruikt nemen we op.
Alle bodemkaarten werden in digitale vorm gebruikt. De schaal heeft hierdoor geen echte waarde. Basisreferentiegegevens hebben we niet ter beschikking.
Voor algemene informatie verwijzen we naar de internetsite:

1. kaartblad Maldegem 24W, schaal 1/20.000
Verklarende tekst: Ameryckx, 1962, 88 blzn.

2. kaartblad Eeklo 24 E, schaal 1/20.000.
Verklarende tekst: geraadpleegd maar geen relevante informatie voor onze studie.

3. kaartblad Knesselare 39 W, schaal 1/20.000
Verklarende tekst: Sys & Vandenhoudt, 1972, 90 blzn.

4. kaartblad Zomergem 39 E, schaal 1/20.000
Verklarende tekst: Vandenhoudt, Sys & Leys, 1971, 97 blzn.

1.2.4. Andere (digitale) bronnen

* Orthofoto's, Nationaal Geografisch Instituut, zwart/wit, 1995, grondresolutie 1m

* Schuine luchtfoto's:
Auteur: J. Semey
Bewaarplaats: Vakgroep Archeologie en oudste geschiedenis van Europa
Beheerder: Prof. Dr. Jean Bourgeois
Toegang: Marc Meganck

 


2 Methodes

Het uitgangspunt van deze studie is het gebruik van de digitale Belgische bodemkaart en historische en archeologische bronnen. Vooral de overbrugging van de Moderne tijd naar het Ancièn régime met behulp van documenten die aan ongeveer dezelfde functionele criteria voldoen speelt hierin een centrale rol. In dit geval zijn het de kadastrale documenten (plannen en aanwijzende tabel) van ca. 1835 en 1765 (Figuratieve kaart en landboek) die hiervoor gebruikt werden. Strikt genomen mogen we voor het Ancièn Régime niet spreken van kadastrale documenten maar ze benaderen deze op basis van functionele criteria wel. We leggen hieronder de verwerking ervan uit.

2.1 De digitalisering van historische documenten

2.1.1 De digitalisering van kadastrale plannen en de Figuratieve kaart.

Voor een ruimtelijke weergave van de kadastrale toestand van een gemeente rond 1835 zouden we gebruik kunnen maken van de oorspronkelijke (primitieve) perceelsplannen. Deze worden bewaard op het Archief van het Kadaster en kunnen niet worden ontleend. Gelukkig beschikken we over de Popp-plannen (schaal 1/5.000) die te koop zijn en wegens de schaal gemakkelijk te hanteren. Het nadeel is echter dat er ongeveer dertig jaar tussenin ligt waardoor mutaties van de percelen kunnen optreden.

De Popp-plannen werden gedigitaliseerd op een digitaliseertablet. Daarvoor werd het programma Arc/Info (versie ?) gebruikt. Tot zover ons bekend worden de Popp-plannen meestal ingescand en op het beelscherm gedigitaliseerd. Wij kozen voor de eerste manier omdat een beeldscherm een beperkt overzicht biedt en te veel handelingen gepaard gaan met dit intensief werk. Ten tweede is Arc/Info, eenmaal de commando's gekend zijn, heel gebruiksvriendelijk voor het bouwen van de topologie.

De twee plannen werden samengevoegd en vanaf dat moment spreken we van een digitaal Popp-plan. Dit digitaal Popp-plan werd eerst gegeorefereerd aan de digitale topografische kaart en daarna geïmporteerd in het programma Arc/View (versie 3.1).

Van het digitaal Popp-plan werd de perceelstoestand aangepast aan deze van de oorspronkelijke (primitieve) perceelsplannen. Daarvoor gingen we als volgt te werk:

  1. De oorspronkelijke (primitieve) perceelsplannen werden in het Archief van het Kadaster gefotografeerd met een digitaal fototoestel .
  2. Daarna werden ze in het programma Arc/View met de extensie ImageWarp gekoppeld aan het digitale Popp-plan.
  3. Ten slotte werd, waar nodig op het beeldscherm de nodige aanpassingen gedaan.

We wijzen er op dat het zeker niet overbodig is om op de analoge Popp-plannen verbeteringen aan te brengen, zeker wanneer met beperkte middelen wordt gewerkt. Die aanpassingen leveren ons het digitale oorspronkelijke (primitieve) perceelsplan op.

Het digitale oorspronkelijke perceelsplan werd op zijn beurt aangepast aan de perceelstoestand van 1765. Daarvoor werden opnieuw foto's gemaakt van een Figuratieve kaart. Deze worden opnieuw met de extensie ImageWarp gekoppeld. Daarop volgde dan de digitalisering op scherm.

Het resultaat was de digitale Figuratieve kaart.

De attribuutgegevens voor het digitale oorspronkelijke (primitieve) kadasterplan werden gehaald uit de oorspronkelijke aanwijzende tabel en voor de digitale Figuratieve kaart uit de gehaald uit het bijhorende landboek. Deze werden in een Exell-spreadsheet aangepast en verwerkt om gekoppeld te worden aan de de digitale kaarten. Het aantal attribuutgegevens voor het digitale oorspronkelijke perceelsplan bedroeg 50.022 en voor Figuratieve kaart 28.553.

Zo werden uiteindelijk volledige kaarten gemaakt die voor verschillende doeleinden kunnen worden gebruikt. Ze bieden het voordeel dat er op elke schaal kan mee gewerkt worden.

2.1.2 De digitalisering van de ommeloper van de Bekewatering

Bij deze ommeloper horen geen kaarten. Het principe is hetzelfde als hier met enkele verschillen. Ook hier werden de Popp-plannen aangepast aan de oorspronkelijke (primitieve) perceelsplannen.

De reconstruering van het betreffende gebied gebeurde door de gegevens van de ommeloper meteen op het Popp-plan over te zetten. Het grote nadeel hiervan is dat bij serieuze perceelswijzigingen geen exacte toestand kan gereconstrueerd worden. We stelden vast dat toch 98% van het gebied te reconstrueren was. Hiervoor werden 209 attribuutgegevens toegevoegd.

2.1.3 De digitalisering van de onbevaarbare waterwegen

De onbevaarbare waterwegen werden op detailplannen getekend met de aanpalende percelen. We konden ze overtekenen op de Popp-plannen en ze werden op de digitaliseertablet gedigitaliseerd. Zo kon een overzicht gegeven worden van de hydrografie van 1877. De namen van deze waterwegen stelden ons in staat om andere verdwenen wateringen te localiseren en een volledig beeld te krijgen van de historische hydrografie. Er werden 209 attribuutgegevens aan gekoppeld.

2.2 Digitalisering van andere kaarten en plannen

2.2.1 De topografische kaart

Van de topografische kaart (1/25.000) werden de hoogtelijnen gedigitaliseerd. Dit gebeurde met de digitaliseertablet. Wanneer er echter enkel met een schaal 1/25.000 kan gewerkt worden raden we aan om de digitale topografische kaart te nemen. In dicht bebouwde gebieden is het heel moeilijk om de hoogtelijnen te volgen. Een aanpasbare schaal is aan te raden. Er werden 72 attribuutgegevens aan gekoppeld.

2.2.2 Het grondplan van de archeologische site

Het grondplan de archeologische site werd gedigitaliseerd op de digitaliseertablet en geïmporteerd in Arc/View als polygonenplan en puntenplan. Met de extensie ImageWarp werden deze aan gegeorefereerde luchtfoto's gekoppeld. Met het polygonenplan kon de ligging van de structuren worden bepaald. Met het punten plan werd het een DTM van het microreliëf te gemaakt. Daarvoor werden 181 attribuutgegevens gebruikt.

 


«    Home    »