www.adegem.net
GIS story

GIS STORY

US / English


Hoofdstuk VI

De ruimtelijke, dynamische koppeling van archeologische, toponymische en bodemkundige gegevens in een GIS: circulaire structuren, wegen en de bodemkaart

© Ludo Fockedey, 2003 Deze webpagina bevat auteursrechtelijk beschermd materiaal. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.
1. Doelstelling

Deze bijdrage is een aanzet tot ruimtelijke analyse van digitale gegevens van allerlei aard.
De lagenstructuur in een GIS laat toe om gegevens te confronteren en er een visueel vergelijkend onderzoek naar te doen, vandaar het element dynamisch. We hebben gekozen voor een vergelijking tussen wegen, circulaire structuren en de bodemkaart omdat we er het meest mee vertrouwd zijn en omdat er praktisch voordeel aan is: de bodemkaart en de circulaire structuren bestaan in digitale vorm. Er bleef enkel nog de digitalisering van de wegen. We hebben het idee te danken aan J. Semey, die ons wees op de correlatie tussen wegen en circulaire structuren waarover er nog geen onderzoek is gebeurd.

1.1. Belang van de studie van de wegen

D. Verstraete schreef het al in 1949 (A.M., blz. 57): "Maar toch is het van belang de geschiedenis van die wegen te leren kennen omdat zij een belangrijke factor waren voor het economisch leven... Een weg legt immers zóveel uit! Het moeten daarom niet altijd grote wegen zijn, ook de kerkwegels en processiewegen zijn van groot belang."
De studie van het ontstaan, voor zover dit wel mogelijk is, en ontwikkeling van diverse types van wegen, zoals hierboven vermeld, kan enkel door een geïntegreerde aanpak. Hierbij moeten de historische bronnen, aangevuld met archeologische en landschapsgenetische inzichten verdere oplossingen aanreiken.
We zullen proberen na te gaan of dit voor Adegem met enkele wegen mogelijk is. De methode en het resultaat zijn verre van volledig, maar indicatief voor verdere toepassingen.

De studie van de mogelijke relatie tussen de ligging van de circulaire structuren ten opzichte van de wegen is een ander aspect dat binnen dit onderzoek belicht wordt. We gaan na hoe en of er zich grote veranderingen in het wegenpatroon hebben voorgedaan tussen 1765 en 1835. Uiteindelijk is het de bedoeling om op basis van aanvullende literatuurgegevens te komen tot enkele belangrijke hoofdwegen. Hun landschappelijke positie, met name hun relatie tot het reliëf en het bodemlandschap, wordt toegelicht. Tenslotte combineren we dit met de luchtfotografische gegevens.

1.2. Bronnen en werkwijze

We besteden geen aandacht aan de inpassing van het geheel in een GIS vermits de basisprincipes eerder reeds aan bod zijn gekomen.
De belangrijkste bronnen voor de periode 1765-1835 zijn kaarten. We sommen ze hieronder in het kort op.

Het belangrijkste criterium in de regressieve reconstructie van de wegen is de naamgeving. Zowel op de Popp-plannen (1:5.000) als op de oorspronkelijke primitieve perceelsplannen (1:2.500) komen niet alle namen voor. Daarenboven zijn de Popp-plannen niet altijd betrouwbaar als het op het weergeven van toponiemen aankomt. Het eerste officiële document dat daarvoor werd gemaakt namelijk de Atlas der Buurtwegen (ca. 1846) (1:2.500) is chronologisch te situeren tussen de primitieve kadasterplannen (ca. 1830) en de Popp-plannen (ca. 1860). Ze bestaat uit twee delen, een overzichtsplan met daarop genummerd de verschillende wegen en detailplans met de wegen en hun afmetingen en de aangrenzende percelen. Opnieuw kan het gedigitaliseerd Popp-plan gebruikt worden als basisdocument voor de ruimtelijke weergeving van het wegennet en de eventuele naamsveranderingen doorheen de tijd.

Naast deze drie bronnen met een grote gelijkenis vanwege hun detail op een kadastraal niveau is de figuratieve kaart van Adegem (1765) (ca. 1:6.000) met het bijhorende landboek van grote betekenis. Ze geeft de toestand van het wegennet in detail voor het einde van de 18e eeuw, dus reeds voor de veranderingen van de industrialisering in de 19e eeuw.

De laatste bron is het landboek van 1640 waarin het grootste gedeelte van de wegen nog vermeld staat. In de landboeken worden de grenzen van de "beginnen" (administratieve omschrijvingen te vergelijken met de secties van het moderne kadaster) beschreven. Meestal zijn het wegen die deze afbakenen. Het zwakke punt hierbij is dat bestaande wegen binnen de "beginnen" niet worden beschreven, maar wel degelijk bestaan, zoals op de figuratieve kaart te zien is. Anderszijds lijkt het ons logisch dat belangrijke wegen op zijn minst éénmaal als grens van een of meer beginnen worden aangehaald waardoor deze documenten voor onze doelstellingen wel van nut kunnen zijn.

De overige informatie halen we uit de literatuur. Er werden door Verstraete (1949, blz. 49-57 en 1950, blz. 13-20) reeds enkele merkwaardig nauwkeurige studies over de wegen in het Meetjesland gepubliceerd.

Het uiteindelijk resultaat is door selectie van de belangrijkste wegen een historische wegenkaart. Door confrontatie met de bodemkundige en reliëfgegevens vormt deze een middel tot analyse.

Tenslotte gebruiken we de verspreidingskaart van de circulaire structuren om die met de wegen te confronteren.

2. De vergelijking van het wegenpatroon en wegennamen

2.1. 1765-1835

Het is belangrijk de vergelijking te maken om verschillende redenen.

Ten eerste worden de moderne kadastrale plannen, meerbepaald Popp, gebruikt als basis voor het GIS. Ten tweede gaat het hier om een vergelijking tussen twee grote historische periodes, de overgang van het Ancien Régime naar de Moderne Tijd. Ten derde kan op die manier onderzocht worden of het mogelijk is een momentopname uit de 18e eeuw, zonder het gebruik van de de Ferrariskaarten, toch geometrisch correct weer te geven.

We hebben ons beperkt tot een visuele weergave. Op afbeelding 17 is te zien dat het wegenpatroon geen noemenswaardige veranderingen heeft ondergaan. Op de thematische lagenkaart bedekken bijna alle wegen van 1765 deze van 1835.

Adegem - Wegenpatroon
(afb. 17)

We konden vaststellen dat zowel het patroon als de wegennamen geen fundamentele wijzigingen tussen 1765 en 1835 vertonen. Rond 1835 (afb.18) zijn de wegennamen definitief vastgelegd en vinden we ze terug in de Atlas der Buurtwegen.

Adegem - Wegennamen 1835
(afb. 18)

Het belang van deze gedetailleerde wegenkaarten is dat ze een alternatief vormen voor de Ferrariskaarten, die geometrisch niet altijd correct zijn en bovendien niet toelaten stapsgewijs, regressief de naamsveranderingen van de wegen te registreren, om op die manier op te klimmen in de tijd.

De kaarten met het wegennet en de wegennamen in 1765 hebben een afwijking die gelijk is aan deze van de Popp-plannen. We kunnen ze verder gebruiken om de toestand in 1640 te reconstrueren. Op basis van dit resultaat kunnen we overgaan tot de vergelijking van het wegennet in 1640 en 1765, met een correcte lokalisatie en benoeming van de wegen.

2.2. 1640 en 1765

De figuratieve kaart van 1765 en het bijhorende landboek wordt als basis genomen voor de vergelijking. Zowel op de kaart als in het landboek worden de beginnen afgebakend. Vermits de beginnen in 1640 en 1765 dezelfde grenzen hadden zijn eventuele naamsveranderingen door vergelijking van de beschrijvingen vrij gemakkelijk op te sporen. In de onderstaande tabel staan de wegen vermeld zoals ze voorkomen in de landboeken. Omdat de volgorde in de opsomming ervan in beide landboeken verschilt wordt de ligging door het gebruik van de windrichting aangeduid.

In de beschrijvingen staan nogal wat inconsequenties, eigen aan de landmeter, waarvan we er enkele als voorbeeld aanhalen. Een inconsequentie in het landboek van 1640 is de volgende: als zuidelijke grens van het 19e begin wordt de "onderdykstraete" aangeduid. In het 20ste begin, dat er ten zuiden van ligt, wordt die straat als noordelijke grens niet meer bij naam genoemd maar wel aangeduid als "...de strate vanden selven appelboom naer den vletgracht". Zonder onderlinge vergelijking van beide beginnen is het bijgevolg bijna onmogelijk om correct te interpreteren. In dit geval ligt dit mogelijk aan het feit dat er vanaf het twintigste begin een andere landmeter verantwoordelijk was voor de opstelling van het landboek, die er eveneens een andere stijl en taal op nahield.

Een inconsequentie in het landboek van 1765 is de volgende: in de beschrijving van het 20e begin staat "over de straete die comt vanden appelboom naer raverschoodt", waar "over de straete" slaat op de laastste weg die werd vermeld in het vorige, 19e begin, en die wordt aangeduid als "onderdyckstraete ofte vuldersstraete". Een duidelijk bewijs dat een consequente vergelijking leidt tot het vermijden van fouten die mogelijk op het terrein zijn opgetekend.

De interpretatie van de gegevens uit de landboeken kan enkel door een rigoureuze vergelijking tussen de beginnen onderling in elk landboek en een zelfde begin in beide landboeken.

Het resultaat van de reconstructie wordt weergegeven op de volgende kaart (Wegennamen 1640).

Adegem - Wegennamen 1640
(afb. 19).

Begin   Ligging Naam 1640 Naam 1765
1 Noord en West    de Callestraete de Callestraete
1 Oost vanden houcke naer het Cruijsken van den houcke naer het Cruysken
1 Zuid den herwech den heerwech
2 Noord den herwech den herwech
2 Oost Cruijsken naer het appelboomken Cruijsken naer den appelboom
2 Zuid Onderdijcke Onderdyckstraete
2 West den ouden ghentwech den ouden Gentwegh
3 Noord barbelstraetken naer den Ghentwech Crommenweegh straete
3 Oost den Ghentwech den Ghentwegh
3 Zuid de bosschen d'Onderdyckstraete
3 West Zuijthautsche straete en sinte barbelstraetken Zuythauwsche straete, Ste Barbelstraetken, Verduysterden Crayloo kerckewegh
4 Noord en Oost den herwech den heerwegh
4 Zuid heerwech naer het sinte Barbele straetgen Crommeweeghstraete
4 West t' gescheet t'gescheet
5 Noord nauwe wech straete Nieuwe weegh straete
5 Oost straete van de Callestraete naer den herwech Callestraete
5 Zuid en West den herwech den herwech
6 Noord herwech Antwerpschen heerwegh ... som het gescheed
6 Oost vanden herwech... tot den hoecke vanden houcke naer het dorp
6 Zuid de Callestraete ... het nauwegheleken Callestraete ende Nieuwe weeghstraete
6 West den herwech en het ghescheet jeghens maldeghem anden heerwegh
7 Noord en West het ghescheet jeghens maldeghem het gescheed jeghens maldeghem
7 Oost waelewech Waelenwegh
7 Zuid den herwech den heerwegh
8 Noord de broeckelstraete Broeckelstraete
8 Oost steentiens straetgen Steentjens straetjen
8 Zuid moerwechstraete ende den herwech Moerweeghstraete ende den heerwegh
8 West waelenwech waelenwech
9 Noord en West steentgens straetgen Steentjens straetken
9 Oost de lieve de Gentsche lieve
9 Zuid balgerhoeckebrugghe ... tot steentgens straetgen Balgerhoucke brugghe ... naer de Moerweeghstraete
10 Noord en West waelen wech tot selien plasch ... de lieve straete genaemt Selien Plasch ... tot op de Lieve
10 Oost steentgens straetgen Steentjens straetken
10 Zuid de broeckelstraete Brouckelstraete
10 West waelenwech Waelenwegh
11   aan de grens van Sint Laurens en Eeklo  
12 Noord en West Moerewech straete Moerweeghstraete
12 Oost balgerhoecke brugghe Balgerhoucke brugghe
12 Zuid den heerwech aenden heerwegh
13 Noord den herwech den heerwegh
13 Oost en Zuid straete ten hille straete ten hille
13 Zuid en West vanden hoecke de kercke voorbij het dorp naer den houcke
14 Noord den herwech aende heerwegh
14 Oost de lieve aende Lieve ... gescheet van Eecloo
14 Zuid de straet westwaert de meulen vanden houcke naer de Lieve
14 West straete ten hille straete ten hille
15 Noord straete van snebbauts tot de lieve de straete (vanden houcke naer de Lieve)
15 Oost het ghescheet jeghens eecloo ant gescheet van Eecloo
15 Zuid raveschoot straete Raverschoot straete
15 West een straetgen ... raveschoot straete noort waert een straetken
16 Noord de straete gaende de meulen voorbij straete leydende vanden houcke den molen voorby
16 Oost straete genaemt het westhendeken het straetken
16 Zuid den herwech anden heerwech
16 West straete gaende van het Cruijsken tot de smesse geen tracé
17 Noord den herwech den heerweg
17 Oost de straete die loopt ... tot den Briel eenen wegh ... vanden Bril ... tot ... heerwegh
17 Zuid en West vanden briel tot het voorseijde cruijsken de straete ... den appelboom tot den bril
18 Noord den herwech anden heerwegh
18 Oost straete ... vanden briel ... tot den herwech vanden heerwegh naer de Bril
18 Zuid en West geen tracé geen tracé
19 Noord den herwech anden heerwegh
19 Oost het gescheet jeghens eecloo ande barm vande Lieve t'gescheet jegens Eecloo
19 Zuid de onderdijckstraete d'onderdyckstraete ofte vuldersstraete
19 West straete ... appelboomken tot den voorseijden wech straete ... joannes peersch naer den appelboom
20 Noord de strate ... appelboom naer den vletgracht vanden appelboom naer raverschoodt
20 Oost en Zuid de bosschen ... tot op het vrauwe straetken het vrouwestraetien
20 West s' heeren straete aende heerweg
21 Noord kersselaers naer de cannetelstraete kerselaere tot de Carmelstrate (sic)
21 Oost cannetelstraete Cannetelstraetje
21 Zuid veldekens damme straete veldekensdamstraete
21 West d' heeren straete aenden heerwegh
22 Noord vrauwenstraetken vrauwestraetken
22 Oost het bunder van ... tot aende veldekens brugghe van raverschootbrugghe tot ... veldekensdambrugghe
22 Zuid veldekensdamstraete veldekensdamstraete
22 West cannetelstraete cannetelstraete
23 Noord ghescheet van eecloo gescheed van eecloo
23 Oost dreve van het sinte janshuijs in brugghe de dreve vant Sint Janshuijs
23 Zuid s' heerenstrate aen de straete
23 West de lieve de lieven
24 Noord s' heerenstraete ... murckelstraete ... ghescheet jegens eecloo gescheed van Eecloo
24 Oost bovenmoerstraete bovenmoerstraete
24 Zuid ghescheet van de prochie van oostwinckel ghescheed van Oostwinckel
24 West de lieve de lieve
25 Noord veldekensdammestraete veldekensdamstraete
25 Oost de wech cant vande lieve de lieve
25 Zuid ghescheet van Oostwincle aen de beke
25 West oostwincle straete d'oostwinckelstraete
26 Noord het sandtstraetien t'sandstraetjen
26 Oost s'heeren straete oostwinckelstraete
26 Zuid den waterloop aen de beke
26 West de vlamijnckstraete de vlaemijnckstraete
27 Noord Ulselostrate d'ulseloo straete
27 Oost vlamijnckstrate vlaemynckstraete
27 Zuid veltstraete veltstraete
27 West ghescheet van ursele gescheedt deser prochie, ende de gonne van ursel
28 Noord craweijstraetken Craweystraetken
28 Oost s'heerenstraete Oostwinckelstraete
28 Zuid de vlamynckstraete de Vlaemynck straete
28 West murckelstraete aende Murckelstraete
29 Noord en West murckelstraete Murckelstraete
29 Oost straete ...vander kerselaere naer den cruijpuijt aenden heerwegh
29 Zuid craweijsstraetken Craweystraetken
30 Noord onderdijckstraete Onderdyckstraete
30 Oost heerenstraete aenden heerwegh
30 Zuid murckelstraete Murckelstraete
30 West ghentwegh Gentwegh
31 Noord onderdijckstraete Onderdyckstraete
31 Oost ghentwech Gentwegh
31 Zuid Ulseloostraete Hulseloostraete
31 West ulseloostraete ... tot ... zuijtmurckelstraete Craylookercke wegh en de Hulseloostraete
      Krakeelstraete (niet in adegem)
3. Selectie van de te bestuderen wegen

Alleen al met behulp van de landboeken kunnen een reeks wegen gelocaliseerd en in kaart gebracht worden. Heel wat van die straten vinden we terug vóór 1600 (De Vos en Stockman, 1989). Het ligt buiten het doel van deze studie ze allemaal te bestuderen, daarom zullen we ze niet herhalen en verklaren. We nemen Verstraete (1949, blz. 49-57) als referentie voor onze bespreking van de oudste wegen.

Deze auteur onderscheidde -op basis van een itinerarium uit de 15e eeuw- twee wegen die vertrokken vanuit Brugge:

Een eerste was de verbinding Brugge-Antwerpen-Lübeck. Deze weg richtte zich, volgens hem, voorbij Maldegem naar het Zuidoosten, en liep er over de gehuchten Kruisken, Heulendonk en Raverschoot om op Eeklo uit te komen. In de beschrijvingen uit de landboeken van 1640 en 1765 wordt hij aangeduid als 'Herwech', respectievelijk 'Heerwegh', zonder verdere specificatie. Op de kaart (afb. 20) wordt hij in het rood als tracé 2 aangeduid. In de literatuur staat hij bekend als 'Antwerpse Heerweg'.

Adegem - Oudste wegen
(afb. 20)

Een tweede weg was de verbinding Brugge-Gent-Brussel-Keulen. Deze liep volgens hem over Assebroek, Oedelem, Knesselare, Ursel, Zomergem, Lovendegem, Vinderhoute, Mariakerke tot aan de Brugse Poort te Gent. Deze weg loopt niet over het grondgebied van Adegem en wordt niet verder bestudeerd.

De derde oude verbindingsweg, namelijk tussen Maldegem en Gent, zou dan niet over Eeklo gelopen hebben maar voorbij Maldegem in zuidoostelijke richting. Binnen Adegem liep hij over de Kallestraat, de Adegemse Berg, Helle, Onderdijke, de Murkel over de Veldhoek (waar ook een grafheuvel werd aangesneden: Meganck & Fockedey, 1993, 8 blzn.) te Oostwinkel verder.

In de beschrijvingen van de landboeken van 1640 en 1765 vinden we hem terug als 'Gentwegh' Op de kaart van Pourbus wordt hij vermeld als "ouden Gentschen Herwech" met eraan toegevoegd "verdonckert", wat zou betekenen dat hij toen, eind 16e eeuw, die functie al een tijdje zou verloren hebben. Deze weg wordt op de kaart (afb. 20) in het blauw als tracé 3 aangeduid.

Uit de beschrijvingen van de landboeken van 1640 en 1765 blijkt duidelijk dat er nog een heerweg door Adegem liep. Met name deze ten noorden van de dorpskom. We vinden hem in de twee landboeken bij de beschrijving van de beginnen 6, 13 en 14 terug als 'Herwech'. In het landboek van 1765 onder het 6e begin zelfs gespecifieerd als 'Antwerpschen heerwegh'. Deze weg wordt op de kaart (afb. 20) in het groen als tracé 1 aangeduid.

Een andere heerweg in 1765 is terug te vinden ten westen van het 20ste en 21ste begin. In het landboek van 1640 wordt hij meer specifiek benoemd als "'s Heeren straete". Hij wordt niet weerhouden als belangrijke tracé, maar we behandelen toch deze merkwaardige toponymische verandering.

4. Korte discussie over de drie belangrijkste wegen

4.1. De Oude Gentweg

De Gentweg was volgens De Vos en Stockman (1989, blz. 14) een verbindingsweg tussen Maldegem en Gent. In de 15e eeuw moest hij het qua belang afleggen tegen de Bredeweg en werd toen al Oude Gentweg genoemd. Hij splitst zich in een Hooghe en een Nere Gendtwech. Die splitsing zou te maken hebben met een winter en een zomertracé. In onze selectie is enkel de Hoge Gentweg weerhouden omdat we het tracé van de Nere Gentweg niet via de landboeken kunnen onderscheiden. Over de identificatie van deze weg is geen discussie.

4.2. De Antwerpse Heerweg en de Brede Weg

We stellen op basis van het landboek van 1765 vast dat de Antwerpse heerweg niet over Raverschoot loopt, maar eerder vereenzelvigd kan worden met de "Brede Weg".
De Brede weg wordt bij Verstraete niet vermeld. Hier stelt zich meteen de vraag of die Antwerpse heerweg de zogenaamde "Breden Weg" is zoals hij regelmatig vanaf de 14e eeuw voorkomt (De Vos en Stockman, blz. 82).

De Vos en Stockman (1990, blz. 22) nemen aan dat de Bredeweg (ca. 1300: Breden Weghe) Maldegem met Adegem verbond en het traject vanuit Maldegem de huidige Staatsbaan, de Oude Weg, de Oude Staatsbaan en de dr. Herreboutlaan volgt tot aan Balgerhoeke. We kunnen ons niet fixeren op de functie als verbindingsweg tussen Maldegem en Adegem en zien het iets breder omdat deze weg tot in Eeklo loopt en samenvalt met de Antwerpse heerweg zoals Verstraete, De Vos en Stockman hem identificeren.

In het landboek van 1765, bij de beschrijving van het 6e begin, staat echter geschreven:"...Antwerpschen heerwech ende som het gescheet iegens Maldegem ande noortsijde...". We vinden hem terug in het landboek van 1640 als 'Herwech' , zonder adjectief. In dezelfde beschrijving vinden we terug "...ende met het westhende anden heerwegh...". Ook deze wordt vermeld in het landboek van 1640 en hij komt overeen met wat Verstraete en De Vos en Stockman (blz. 14) als Antwerpse heerweg beschrijven.

Dezelfde auteurs zien in de Antwerpse Heerweg de verbindingsweg die via Maldegem naar Eeklo liep. Op Adegems grondgebied viel hij tot de Kallestraat samen met de Gentweg. Vandaar liep hij over Heulendonk naar Raverschoot. De weg zou dan de verbinding Brugge-Antwerpen geweest zijn. In sommige bronnen wordt hij ook Brugse Heerweg en Brugsestraat geheten.

4.3. De 'Heerwegh' vs. ' 's Heeren Straete' (zie ook afb. 19)

De landboeken van 1765 vermelden bij de beschrijving van de beginnen een 'Heerwegh', 'Murckelstraete' en 'Winckelstraete' maar dezelfde weg wordt in het landboek van 1640 ''s Heeren straete' genoemd (afbeelding wegennamen 1640).
Lindemans (1952, Dl. I, blzn. 345-346) beschrijft het weiden in ''s Heeren straten'. Het waren alle grote wegen, drijfwegen die van het ene dorp naar het andere liepen of binnen het dorp gehuchten met elkaar verbonden. Het waren brede wegen en zij behoorden aan de heer. Wat er op groeide was vrije weide voor de gemeenschap. Aan dit recht kwamen in sommige gewesten vroeg beperkingen. De keur van de kasselrij van Ieper, van 1422, verbiedt de dieren te laten grazen in de straten, behalve aan het eigen erf. Bij ''s Heerenstraten' rekent Lindemans ook het dorpsplein, de dorpsdries of biest en het kerkhof.

In het landboek van 1640 vinden we volgende verwijzingen terug:

1. 28e begin, artikel 8 : een cheyns op 's heeren Murckelstraete'
2. 28e begin, artikel 27: een cheyns op 's Heerenstraete daer den herbergh den Cruypuyt op staat)
3. 29e begin, artikelen, 1, 10 en 11: eenen cheyns op 's Heeren straete
4. 20e begin artikelen 133 en 134: eene behuysden cheyns op 's Heeren straete

We stellen vast dat deze op deze straat veel cijnsgronden voorkomen en ze op de figuratieve kaart vrij breed is.

Of het in dit geval om zo'n weg gaat is niet aan de orde in dit onderzoek, maar we krijgen een ruimtelijke weergave van een toponymische verandering (''s Heerenstraete - 's Heeren Murckelstraete - Murckelstraete'?). Dit kan wijzen op veranderingen tussen 1640 en 1765 in de structuur van het ganse ontginningsareaal. Met het verdwijnen van een oud recht kunnen ook de straatnamen zijn aangepast. Wel is het duidelijk dat dit detailonderzoek van groot belang kan zijn voor de studie van de dynamiek van de toponymische veranderingen in het kader van een gewijzigde sociaal-economische toestand op lokaal vlak.

5. De oudste wegen

Uit de korte bovenstaande vergelijking is er genoeg stof tot dicussie. De vraag van Verstraete: "Welke was de oudste?" kan niet opgelost worden. Datering kan enkele gebeuren op basis van het verschijnen van een naam in de historische bronnen. Slechts ten vroegste vanaf de 9e eeuw, en dit met veel geluk. In de latere bronnen, dan spreken we over de 14e eeuw, neemt de informatie toe. Maar slechts zeer gedeeltelijk. De grote, regionale steden Brugge, Gent en Antwerpen zijn dan reeds gevormd en het is normaal dat de wegen een naam krijgen naargelang van de richting waarin de beschrijver ze benoemt. Een weg van Brugge naar Antwerpen kan voor de ene Brugse heerweg en voor de andere Antwerpse Heerweg heten, afhankelijk van de richting waarin hij beschreven wordt. Dit betekent ook dat ze mogelijk aan verandering onderhevig zijn. We hebben aangetoond dat het belangrijk is de landboeken te gebruiken om juist te localiseren. Eenmaal deze fase voorbij kunnen de oudere bronnen gebruikt worden om te zien of er naamsveranderingen gebeurd zijn.

Uit de vergelijking van wat er reeds in de literatuur gekend is en het eigen bronnenonderzoek komen we tot een selectie van drie wegen. Om ze te ontdoen van de discussie over hun juiste naam worden ze gemakshalve tracé1 (groen), tracé2 (rood) en tracé3 (blauw) genoemd. Ze worden op de kaart (afb. 20) getoond.

6. Enkele mogelijkheden tot analyse

6.1. De verhouding van de tracés tot de ligging van de circulaire structuren

Met het vastleggen van de tracés op basis van de historische bronnen en de literatuurgegevens is de verleiding groot om een vergelijking te maken met de ligging van de circulaire structuren. Voor we de analyse aanvangen moet er op gewezen worden dat het nog niet helemaal duidelijk is in welke mate de verspreiding van de circulaire structuren wordt beïnvloed door de zichtbaarheid ervan. Tevens of de zichtbaarheid afhangt van de drainagetoestand. Met andere woorden, de gegevens waarop we ons baseren bestaan uit de circulaire structuren die zichtbaar zijn aan de hand van bodem- en gewaskenmerken. We nemen aan dat deze gegevens kwalitatief en kwantitatief volstaan om ze te gebruiken voor analyse.

Tot in 1997 werden er 68 circulaire structuren (digitalisering door M. Meganck) in Adegem gedetecteerd. Daarvan zijn er 9 dubbele en 59 enkelvoudige structuren. De meeste -een zestigtal- liggen in het dekzandgebied. Voor een uitvoerige beschrijving van de ligging in het fysisch landschap van een groot deel van de structuren verwijzen we naar de uitgave 'Cirkels in het land' (Ampe, Bourgeois, Fockedey, Langohr, Meganck, Semey, 1995, blz. 29-34). Het is er ons hier om te doen ze te vergelijken met de tracés in kwestie.

Dit doen we op de volgende manier. We stellen voor de drie tracés een bufferzone in en gaan na hoe groot de afstand moet zijn om een relevant aantal cirkels binnen die zone te vinden. We verhogen de afstanden met 50 meter. We geven de resultaten in de tabel hieronder.

Afstand (in m) Aantal cirkels Procentueel aantal
50 10 14,71
100 17 25
150 26 38,24
200 30 44,12
250 37 54,41
300 43 63,24
350 45 66,18
400 49 72,10
450 50 73,53
500 55 80,88

We zien dat reeds meer dan de helft van de circulaire structuren binnen een afstand van 250 m van één van de drie tracés liggen. Tot de afstand van 500 m is de toename iets minder groot, maar vrij constant. Binnen die afstand liggen ongeveer 80% van de circulaire structuren. Deze gegevens zijn slechts indicatief. Meer statistische bewerkingen moeten hierop nog uitgevoerd worden.

Adegem - Grafheuvels uit de bronstijd
(afb. 21)

Op de kaart (afb. 21) staan de circulaire structuren die binnen een afstand van 500 m van één van de tracés staan ( in paars) naast de overige (in rood). Er is een duidelijk verband tussen de tracés en de nabijheid van de circulaire structuren. Op dezelfde kaart staan ook de wegen van 1640. Het wordt voor de overgebleven structuren nog duidelijker dat ze in relatie staan tot de nabijheid van een weg. We hebben het dan over de drie structuren in de nabijheid van de Onderdijkstraat, die overigens ook tot één van de oudere wegen wordt gerekend, en de resterende 10 structuren die liggen in de nabijheid van wat in het landboek van 1640 bekend staat als de Molenvijverstraat.

6.2. De verhouding van de tracés tot het fysisch landschap

6.2.1. Ligging in het reliëf

Adegem - Oudste wegen   in verhouding tot het reliëf
(afb. 22)

Voor de positionering van de tracés in het reliëf nemen we de hellingenkaart (afb. 22) die afgeleid is van de hoogtelijnenkaart. Het eerste tracé loopt door een vlak gebied. De kaart geeft geen specifieke bijzonderheden, behalve aan de westzijde waar enkele sterkere hellingen, mogelijk van een zandrug te zien zijn. Er is geen preferentiële oriëntatie uit op te maken.

Het tweede tracé loopt naar het zuidoosten om duidelijk af te buigen vóór de Cuesta en over enkele zandruggen oostwaarts te lopen. De preferentiële oriëntatie wordt beïnvloed door de Cuesta en mogelijke, hoger gelegen zandruggen.

Het derde tracé loopt samen met het tweede tracé om vervolgens te splitsen vóór de Cuesta en er langs een iets minder steil gedeelte steil tegen op te lopen. Verder wordt het vlakke deel van de Cuesta vrij nauwkeurig gevolgd om plotseling van richting te veranderen.

Het is onmogelijk om met een hellingenkaart alléén een hypotetisch verloop van de wegen te maken. Anderzijds helpt ze wel te verklaren waarom een tracé een bepaalde richting volgt. Het is duidelijk dat het macroreliëf een sterke invloed heeft op de oriëntatie en de ligging van de tracés.

6.2.2. Ligging in het bodemlandschap

Voor de ligging in het bodemlandschap hebben we de textuur- en de drainagekaart geselecteerd.

De Textuurkaart laat duidelijk zien dat de twee eerste tracés in het dekzandgebied liggen. Het tweede tracé volgt zelfs met een vrij grote nauwkeurigheid de grens van het zandige en het lemig-zandige gebied. Het derde tracé loopt verder buiten het dekzandgebied en kruist verscheidene textuureenheden, te verklaren door de aanwezigheid van de Cuesta die door de lithologie een variatie aan texturen heeft veroorzaakt.

Adegem - Oudste wegen en hun verhouding tot de bodems: textuur
(afb. 23).

Met de drainagekaart als achtergrond is het voor de eerste twee tracés, in het dekzandgebied, duidelijk dat de preferentiële oriëntatie wordt beïnvloed door de drogere gronden die er in de hellingenkaart lichtjes uitkomen door de steilere randen. Het derde tracé loopt over de Cuesta met veel duidelijkere, zeer natte gronden. Het valt op dat dit tracé afbuigt, tussen twee zeer natte eenheden. Op de hellingenkaart wijkt deze op hetzelfde moment af van het vlakke topgedeelte. Eveneens opvallend is dat die vlakke topgedeelten (plateau's) zeer nat zijn, onder andere door klei die er als dagzoomte of op geringe diepte als substraat gekarteerd is.

Adegem - Oudste wegen en hun verhouding tot de bodems: Drainage
(afb. 24).

7. Extrapolatiemogelijkheden

Nu we het geheel hebben opgebouwd kunnen we extrapoleren. Wanneer we voor Adegem vastgesteld hebben dat er een verband bestaat tussen het wegenpatroon en de grafheuvels, kunnen we de stap zetten naar een regionaal niveau. D. Verstraete (A.M., 1949, blz. 54) zag reeds het verband tussen het samenvallen van de grenzen van de gemeente met een oude weg. Een bewijs dat de weg dan ouder moest zijn dan de gemeenten. Bijvoorbeeld tussen Oedelem en Maldegem, waar bij het vastleggen van de grenzen tussen de eertijdse parochies die weg als Brugge-Gent werd genoemd. Daarbij werd er aan toe gevoegd dat dit van ouds het geval geweest was. Zijn stelling staaft hij met historische bronnen die tot de 14e eeuw teruggaan.

J. Semey (mondelinge mededeling) heeft er reeds op gewezen dat de sporen van de grafheuvels zich in sommige gevallen op de grenzen van gemeenten bevinden. Voor Adegem vielen de grenzen van de gemeente niet samen met het traject van wat we als oudste wegen hebben bepaald. Wat meteen een verklaring zou kunnen zijn waarom de grafheuvels zich hier niet langs de gemeentegrenzen situeren.

8. Besluiten

Het is mogelijk om de digitale bodemkaart te splitsen in de hoofdkenmerken van de kernserie, namelijk textuur, drainage en profielontwikkeling.

De textuurkaart biedt de mogelijkheid om het onderscheid tussen het zand en lemig-zandgebied te visualiseren en kan als basiskaart gebruikt worden voor het historisch en archeologisch onderzoek.

In het onderzoek naar het verband van het tracéverloop stellen we vast dat één tracé over het zandige gebied heen loopt, meerbepaald het Tardiglaciale dekzandgebied.

Een tweede tracé ligt duidelijk op de bodemgrens van de zandige en lemig-zandige bodems. Eén weg kan op die manier gebruikt worden voor twee bodemgebruiken zoals akkerland en begrazingsareaal of begrazingsareaal en bosbestand. De twee tracés lopen over de droge en matig droge zandgronden en zijn gebonden aan het microreliëf.

Het derde tracé wijkt af van dat patroon en loopt in het lemig-zandige gebied. Het is duidelijk gebonden aan het macroreliëf, namelijk het vlakke topgedeelte van de heuvelzone. Hier speelt de drainagetoestand een minder uitgesproken rol, behalve wanneer het tracé de heuvelzone verlaat.

Het grootste gedeelte van de structuren bevindt zich op de overgang van het zandig naar het lemig-zandig gebied. Er blijkt een duidelijk verband te bestaan tussen de verspreiding van de circulaire structuren en de ligging van de oude wegen. Deze gegevens ondersteunen de hypothese dat deze oude wegen reeds bestonden in de Bronstijd.

In het licht van wat we hierboven hebben behandeld is het duidelijk dat er nog veel onderzoek kan gebeuren naar de relatie tussen ligging van de grafheuvels, de loop van de wegen, administratieve grenzen en het fysisch landschap. Een onderzoek dat kan uitgevoerd worden door een integratie binnen een GIS en waarin alle periodes aan bod kunnen komen.

9. Aanwijzingen voor verder onderzoek

- Een eerste feit stap naar verder onderzoek is het regionaal niveau. Het zou een interessante studie zijn om te beginnen met de reconstructie van de oudst bekende wegen. Daarvoor volstaat het de compilatie van wat er in de literatuur over die wegen bekend is te integreren in een GIS op basis van bestaande topografische kaarten, of van oudere topografische kaarten. We denken hierbij aan de uitgaven 19e eeuwse topografische kaarten, omdat deze op een gemakkelijk werkbare schaal vrij goed de toestand van enkele wegen weergeven. Deze gegevens kunnen dan geconfronteerd worden met de verspreiding van circulaire structuren. Omgekeerd -de circulaire structuren gebruiken om verloren gegane tracés op te sporen- is een denkoefening waard, zeker daar waar 18e eeuwse ontginningen (of oudere, afhankelijk van de streek) het volledig landschap hebben getransformeerd.

Het grootschalig gebruik van de bodemkaart voor dit soort onderzoek staat nog in de kinderschoenen, zoals het vergelijken met andere thematische kaarten (reliëf, hellingen).

- In een volgende fase kunnen andere archeologische gegevens in een verspreidingsmodel opgenomen worden.

Dergelijke onderzoeksmogelijkheden zijn slechts het topje van de ijsberg wanneer men bedenkt dat er op lokaal niveau gegevens kunnen aan toegevoegd worden. Hiermee bedoelen we de inbreng van de historische bronnen, om de exacte ligging van de wegen te achterhalen. Het is van het allergrootste belang te proberen op een systematische manier regressief te werken en de bronnen te vergelijken om grote fouten te vermijden.

Het is ieder geval een uitdaging om het landschapsonderzoek verder te integreren in een GIS zonder steeds weer terug te vallen op de Ferrariskaarten.

- De actualisering van de analyses van profielbeschrijvingen door het opstellen van een puntenkaart. Voor elke profielbeschrijving werd een coördinaat gegeven in het oude stelsel Lambert 50. Vermits voor Vlaanderen de fout in de omzetting slechts 1,5 tot 2 m bedraagt (mondelinge mededeling L. Gijselinck, NGI), tussen het Lambert 50 en het Lambert 72 coördinatenstelsel kunnen deze gegevens geactualiseerd worden. Dit betekent dat er met de oude coördinaten kan gewerkt worden om een puntenkaart te maken waarvan, afhankelijk van de onderzoeksvraag, nieuwe kaarten kunnen gemaakt worden. In dit kader denken we aan de mogelijke textuurgradient in de zandstreek, die een invloed kan gehad hebben op de ontginningspraktijken.

 


«    Home    »