de Helle

Tussen hemel en hel

Iris Van de Casteele

Moeders handen

Soms denk ik aan mijn moeders handen
haar nagels waren kort en rond
haar trouwring was totaal versleten
had met de tijd het vlees verwond

haar vingers waren vlugge vlinders
steeds overal tezelfdertijd
wanneer ze rond de stoof hanteerde
wanneer ze breide wat een vlijt

ze naaide ons verarmde kleren
ze zocht de luizen op ons hoofd
ze sloeg haar vingers in onze wangen
als ze was moe en uitgesloofd

ze rolde deeg en bakte broden
ze deed soms urenlang de was
ze bond de schoven van het koren
maar nooit zag ze een bloem in 't gras

veel later heb ik pas begrepen
dat moeders handen waren goed
maar dat ze nooit eens konden strelen
hetgeen me nog soms huiveren doet.